Schubert: Ständchen

Het Ständchen van Schubert staat hoog op mijn verlanglijstje een keer met het Jongemannenkoor Oldenzaal te gaan doen. Misschien komen we er in 2010 aan toe? Vanavond twee versies op You Tube gevonden. De eerste is van de sopraan Juliane Banse en de tweede van de beroemde Dame Janet Baker. Beide vertolkingen zijn prachtig maar zo verschillend! Ik heb zeker een voorkeur. Jullie ook?

Zögernd leise
In des Dunkels nächt’ger Stille
Sind wir hier;
Und den Finger sanft gekrümmt,
Leise, leise,
Pochen wirAn des Liebchens Kammerthür.
Doch nun steigend, schwellend,Schwellend, hebend,
Mit vereinter Stimme, LautRufen aus wir hochvertraut;
Schlaf du nicht,Wenn der Neigung Stimme spricht!

Sucht’ ein Weiser nah und ferneMenschen einst mit der Laterne;
Wieviel seltner dann als GoldMenschen, uns geneigt und hold?
Drum, wenn Freundschaft, Liebe sprichtFreundin,Liebchen, schlaf du nicht!
Aber was in allen ReichenWär’ dem Schlummer zu vergleichen?
Drum statt Worten und statt Gaben
Sollst du nun auch Ruhe haben.

Noch ein Grüßchen,
noch ein Wort,
Es verstummt dir frohe Weise,
Leise, leise,
Schleichen wir uns,
ja, schleichen wir uns wieder fort!

Wie wil er een koor?!

Afgelopen juni werd ik gevraagd eenmalig de  rubriek “Gegrepen door…” te verzorgen voor het blad Vocaal van de KCZB. De vraag was of ik  vanuit mijn professie een bijzondere muzikale ervaring kon beschrijven. Na enig nadenken heb ik besloten daarvoor  een van mijn eerste ervaringen als dirigent van een koor te gebruiken. Het resultaat  was onlangs te lezen in  het juli/augustusnummer van Vocaal.

Wie wil er een koor?!

Het is vrijdagmiddag en ik zit samen met mijn medestudenten de week te ‘evalueren’ in ons stamcafée. Ik ben achttien jaar, sinds twee maanden eerstejaars schoolmuziek en blokfluit, en geniet met volle teugen van mijn nieuwe leven als conservatoriumstudent. Het is even na zessen als een vierdejaars zichtbaar geëergerd het café binnen stampt en roept: ‘Wie wil er een koor?!’ Ik steek mijn vinger op en zeg: ‘Ik!’ Hij drukt mij een map in de handen en bestelt een biertje. ‘Maak er maar een leuk feestje van’, zegt hij, ‘om zeven uur begint de repetitie’. Het gaat om het jongerenkoor van de kerk tweehonderd meter verderop. Ik bekijk de map en zie alleen maar teksten van liederen. Een aantal herken ik van het koor waarin ik zelf zing, maar het merendeel is me onbekend. ‘Er is een pianist, vraag hem maar’, krijg ik als antwoord op de vraag waar de bladmuziek is. Nieuwsgierig loop ik naar het parochiehuis dat dient als repetitieruimte. Het koor kijkt vreemd genoeg niet raar op als ik me voorstel als nieuwe dirigent. Zoals ik vanuit mijn eigen koor gewend ben, begin ik keurig met: ‘Allemaal staan, we gaan inzingen’. Dit blijkt ongewoon en nadat ik ze toch wat drieklanken heb laten zingen krijg ik al snel een lijst met liederen onder mijn neus die geoefend moeten worden voor de mis van aanstaande zondag. Als eerste staat het openingslied “Over de horizon” op het programma. Ook de pianist heeft geen bladmuziek, hij speelt alles van akkoordsymbolen die hij onder de tekst heeft gezet. Zonder te weten wat er gaat klinken vraag ik de pianist dan maar om te beginnen. Na een paar maten begint het koor ineens te zingen: ‘Men-sen wach-ten vol hooop’  Ik probeer de paar lessen slagtechniek die ik heb gehad in praktijk te brengen:’Er-gens over de hooo-ri-zon’.  Ik hoor een vierkwartsmaat en probeer de zwaaibewegingen te maken die ik heb geleerd: naar buiten – naar binnen –  naar buiten – omhoog, naar buiten – naar bin… Eeuh, verdorie waar zit die 1 nou. Naar binnen –  naar buiten-  Oh nee, eerst naar buiten …

Vraag en antwoord

Afgelopen week stonde er een leuk stukje in de TC/Tubantia in het kader van de eerste repetitie van het Opleidingskoor van het Stadsjongenskoor. Het was in de rubriek Vraag en Antwoord. Er stond ook een aardige  foto van mij bij maar die kreeg ik even niet geplaatst 

"Ik laat ze altijd ‘ Vader Jacob’  zingen, dat kent iedereen"

Fotoolk

Volgend jaar bestaat het Stadsjongenskoor in Oldenzaal 95 jaar. Elk jaar opnieuw worden er jongens geselecteerd voor het opleidingskoor. Dat gebeurt op alle basisscholen van Oldenzaal en morgen begint de eerste repetitie. Mariette Effing is dirigent van dit koor. "Er komen morgen twintig jongens, maar andere jongens die belangstelling hebben zijn natuurlijk ook van harte welkom.”

Willen jongens, in tijden waarin computers een grote rol spelen, nog wel tijd vrij maken om in een koor te zingen?

Mariette Effing: „ Ja hoor. Natuurlijk is er wel enige ‘concurrentie’.  Maar daar hebben alle hobby’s onder te lijden. Toch merk ik dat bijna alle jongens het echt hartstikke leuk vinden als ze eenmaal in het koor zitten. En een beetje stimulans van de ouders is natuurlijk nooit weg. Dat gebeurt meestal ook wel. Zij vinden muziek – naast het beoefenen van een sport vaak toch wel heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind.” 

Hoe komen de jongens bij het opleidingskoor terecht? 

"Ik ga elk schooljaar alle scholen in Oldenzaal af op zoek naar jongens die graag in dit koor willen zingen. Het gaat dan om jongens van acht en negen jaar. Die komen dan in groepjes van drie of vier bij mij en dan laat ik ze één voor één ‘ Vader Jacob’ zingen. Dat liedje kent immers iedereen. Vervolgens laat ik ze met zijn drieën of vieren samen zingen zodat ik kan zien hoe ze in groepsverband zijn. Ik merk dan al vaak aan hun houding of ze enthousiast zijn. Boven¬dien, als je ze positief benadert dan zijn ze eerder geneigd om mee te doen.” 

Het opleidingskoor duurt één jaar.  Wat gebeurt er daarna?

"Vervolgens kunnen ze naar het Stadsjongenskoor van Oldenzaal.  Dit koor repeteert twee keer per week. Dat zijn de jongens tot en met ongeveer veertien jaar. Of eigenlijk tot ze de baard in de keel krijgen, want dan kunnen ze naar het jongemannenkoor.” 

Volgend jaar bestaat het Stadsjongenskoor 95 jaar. Gaan jullie nog iets doen om dit jubileum te vieren?

"Welke activiteiten er precies plaats gaan vinden is nog niet duidelijk. Wel doen we in 2010 met het jongenskoor mee aan een festival in België. Dat is erg spannend en belangrijk. Het is immers de eerste keer dat we aan zoiets deelnemen.”

(foto: George Nusmeijer)

Jongemannenkoor Oldenzaal

Na vanavond kan ik niets ander meer zeggen dan: het Jongemannenkoor Oldenzaal is het leukste en beste koor dat ik dirigeer. Bovendien zijn de leden "very good looking" zoals iedereen op de foto kan zien.

Iedere woensdagavond heb ik repetitie  met zo’n  20 jongens tussen de 14 en 26 jaar en het is altijd een feest.  Ze zijn allemaal hun zangcarriere begonnen als 8 jarig jochie bij het Stadsjongenskoor dus ik ken ze erg goed. Nog steeds  komen ze iedere woensdagavond  graag bij elkaar om te zingen.  Ze vinden het leuk om met  zeer uiteenlopende stijlen aan de slag te gaan. Zo zijn ze nu   een mis aan het in studeren van Duruflé, een hele zware klus! Maar ze hebben ook jazz, Mendelssohn, beetje musical, de Beach Boys, Mozart, Lloyd Webber en  barbershops op het programma. Deze afwisseling maakt het erg bijzonder.  Bij het Jongemannenkoor Oldenzaal zingen  vrienden die muziek als passie delen.  Maar ook al zingen ze een Agnus Dei met ingewikkelde ritmische en harmonische wendingen, de  gesprekken tijdens  repetitie gaan voornamelijk over vrouwen en voetbal. Het moet wel leuk blijven…

Jmk09Vanavond had ik weer een eerste repetitie met de heren. Ze hebben me verrast met een bosje bloemen, gewoon om het jaar goed te beginnen. Dat heeft nog geen enkel koor ooit gedaan! Vandaar dat ik het nogmaals zeg: het  Jongemannenkoor Oldenzaal is het leukste, beste koor dat ik  …

Zing Magazine: Joehoe

Had ik voor de zomervakantie toch helemaal vergeten mijn derde column van Zing Magazine online te zetten? Bij deze!

Joehoe

Klik… Huh? Het is ineens verdacht stil in het parochiehuis. Ik roep heel hard“joehoe”, sta op, trek de wc door en fatsoeneer snel mijn concertkleding. Eenheel gedoe maar ik wil toch niet het risico nemen dat straks in de kerk de boelniet goed zit. Ik was mijn handen, werp een laatste blik in de spiegel en doede deur naar de gang open. Het zal toch niet waar zijn? In het donker zoek ikme een weg naar de buitendeur. Ja hoor, dicht! We zijn in Ootmarsum en over eenpaar minuten begint het kerstconcert waar we het gastkoor zijn. De begeleidersvan het Stadsjongenskoor controleren voor vertrek altijd de toiletten maar dusniet die van de dames, dat blijkt nu. Waarschijnlijk denken ze dat ik al in dekerk ben. Ik loop naar de zaal waar we hebben ingezongen, pak mijn concertmapen stemvork. Hoe kom ik hier nou uit? Opbellen heeft geen zin, iedereen heeftnu zijn mobiel al uitgezet. Ik kijk omme heen en zie zo’n oude houten deur. Misschien is dat er een die je door hetslot kunt drukken. Met een flinke schouderduw krijg ik de deur open en ik benbuiten aan de achterkant van het gebouw. Ik loop naar de straat maar bencompleet mijn oriëntatie kwijt. Waar is nou toch die kerk? Ik voel mijn hartsteeds sneller kloppen, het is acht uur en ik hoor de klokken luiden. Aan deeerste de beste persoon die ik tegenkom vraag ik de weg. Natuurlijk ben ik alverkeerd gelopen en haastje-repje ren ik op mijn hoge hakken door de donkeresteegjes van Ootmarsum. In de kerk aangekomen zie ik de jongens al keurig klaarstaan. Een van de leden van de concertcommissie kijkt vragend: waar komt dienou vandaan? Ik zucht een keer diep, loop het podium op en begin het concert

Heinrich Schütz (WWW muziekquiz 11)

Www_11

Ik zal de Wie Wat Waar muziekquiz weer wat nieuw leven inblazen. Bij deze opgave 11. Wie, is niet moeilijk, Wat ook niet maar Waar heb ik deze foto genomen?

Stand tot nu toe:
Maja 3 punten
Jos 3 punten
Nanos 2 punten
Vera 2 punten
Bettie1 punt

Bettie had het goed. Het is inderdaad in Dresden. Het is zoals Nanos zei een soort appartementengebouw/serviceflat voor ouderen. Maar het is gebouwd op de historische fundamenten van het huis uit 1530 waar de componist Heinrich Schütz van 1629 tot 1657 in woonde en werkte. Het is zorgvuldig gereconstrueerd en ook de nieuwbouw ernaast is prachtig in stijl. Iedere keer als ik weer in Dresden kom verbaas ik me over de manier waarop dingen herbouwd worden. Echt fantastisch!

Zing Magazine: Eenarmige dirigent

De nieuwe Zing Magazine is uit met daarin alweer mijn laatste column. Best jammer want ik vond  het heel  erg leuk om de columns te maken. Van te voren had ik gekozen om ze alle vier over mijn werk bij het Stadsjongenskoor Oldenzaal te schrijven. Ik heb erg veel leuke reacties op gehad, vooral van voor mij totaal onbekende mensen. Vaak gingen de reacties  andere over het feit dat ik durfde te schrijven over dingen die niet goed gaan. Tsja, er gaat erg zo vaak iets niet goed! In mijn laatste column gebeurt er iets zeer pijnlijks maar met een redelijk happy end!

Eenarmige dirigent

"Er zit een scheurtje in je elleboog, we moeten toch even gipsen” zegt deverpleegkundige van de Eerste Hulp. ‘t Is toch niet waar denk ik, maar ik laat het gelaten over me heen komen want ik verga van de pijn. Toen ik gisteravond van de fiets viel dacht ik maar aanéén ding: aanstaande zondag. Het Stadsjongenskoor bestaat 90 jaar en geeft daneen groot concert. We zijn al maanden aan het voorbereiden en nu vijf dagenvoor het hele gebeuren… Tot mijn afgrijzen gaat mijn hele linkerarm vanafmijn vingers tot ver boven mijn elleboog in het gips en een uur later sta ikbuiten. Thuis bel ik de voorzitter en vertel hem dat ik alle taken overdraag maardat ik het concert wel ga dirigeren, met één arm. De dagen daarna zijn derepetities zwaar en onwennig voor mij als eenarmige dirigent. Ik moet nieuwemanieren moet zoeken om te laten zien wat ik wil. Op de dag van het concert benik moe. Mijn nek doet pijn, mijn rug en benen. Maar de jongens geven meenergie. Staan de hele dag klaar om me te helpen: dragen mijn tas, zetten de standaardklaar, glaasje water, stoel, helpen me in en uit mijn jas… Tijdens het concert kijkt het koor met groteconcentratie naar wat ik doe. Wat mis ik mijn linkerarm! Hij moet de inzettenaangeven, crescendo’s maken, het haar uit mijn gezicht strijken, accenten geven, muzikalelijnen sturen en de bladzijden omslaan. Ik merk dat links en rechts gewend zijnom samen te werken, ze kunnen niet zonder elkaar. Mijn ogen en mond nemen overwat links niet kan. Wat een uitzonderlijk expressief concert! Na afloop is ereen stamppotbuffet. Ook dat wordt voor me opgeschept en de worst in plakjesgesneden. Maar het feest gaat totaal aan mij voorbij. De dag daarna gaat hetgips er af.

Eric Ericson Masterclass 2009

Eericson3_3 Afgelopen zomer nam ik samen met Daphne Wassink een kijkje achter de schermen bij de Eric Ericson Masterclass. We deden dat op verzoek van de organisatie om een artikel te schrijven voor het bulletin van de International Federation for Choral Music. Daar kon ik geen nee tegen zeggen. Ik heb een zeer inspirerende week gehad. In september zal het artikel, the short version,  verschijnen. 

De Eric Ericson Masterclass is een intensieve 8 daagse cursus voorgetalenteerde jonge koordirigenten en vindt ider jaar plaats tijdens de Internationale Koorbiënnale Haarlem.  Onder leiding van twee “Masters ofConducting” wordt een hele week gewerkt met twee professionele koren: hetNederlands Kamerkoor en het Groot Omroepkoor.

Het bijzondere van de Eric Ericson Masterclass is dat decursisten werken met zeer ervaren zangers en dus op alles wat ze doen reflectiekrijgen uit het koor. Deze feed back is een van de belangrijkste elementen vande masterclass. Het verschil tussen het kamerkoor en het omroepkoor is groot.Dit heeft vooral te maken met het opbouwen van de relatie met het koor. Bij hetkamerkoor kan dit tot op individueel niveau gaan en bij het omroepkoor moet jeveel meer een massa bewegen. Het kamerkoor is gewend om snel te repeteren en zingtveel a capella. Het omroepkoor neemt vaak meer tijd voor repertoire, juistwanneer het a capella is. De cursisten bevinden zich in een onnatuurlijkesituatie: het zijn openbare repetities, met twee docenten, observers enpubliek. De cursus begint altijd met een besloten gedeelte tijdens het weekend.De cursisten krijgen dan instructies hoe te werken.

Eemc1_3 De deelnemers van dit jaar zijn: Sebastian Adelhart, FlorianHelgath en  Maike Bühle: Duitsland, Benjamin Bakker: Nederland, MatthewHamilton: Engekand, Rainer Hilger: Belgie, Alexander Humala: Wit Rusland, MathieuRomano: Frankrijk, Archil Ushveridze: Georgie. Verder zijn er vanuit de helewereld zijn observers naar Haarlem gekomen: Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland,USA, Vietnam, Japen Polen en Italië. Op het programma staan werken van Poulenc,Sandström, Brahms, Händel, Schein, Bach en Britten. De masters van dit jaarzijn Jos van Veldhoven en Stephen Cleobury.

Het is maandag en iedereen mag voor het eerst werken met hetNederlands Kamerkoor. De dag begint met Schein. De eerste cursist laat het koorvolgens afspraak even lekker zingen. De sfeer is gespannen en de cursist praaterg veel. Aan alle cursisten merk je op deze eerste dag dat ze in meer enmindere mate gespannen zijn. Naast dirigeer-technische aanwijzingen krijgtiedereen vooral ook les in repetitietechniek. De docenten gaan heelverschillend te werk. Jos staat dichter op het koor en let meer op deinteractie met de zangers. Stephen geeft meer les vanuit de dirigent. Een goedecombinatie! De middag begint met Bach onder leiding van Archil Ushveridze uitGeorgië. Hij laat het koor meteen anders zingen dan de rest van de cursisten.De muziek stroomt en het koor beweegt. Komt dit door Bach, of is het Archil?Hij weet de aanwijzingen die hij van de docenten krijgt goed vertalen in zijnslag. Hierna zijn andere cursisten ook beter aan het werk. De spanning is erduidelijk af.

Tijdens de tweede dag krijgen de cursisten meer en meer feedback vanuit het koor. Er ontstaat o.a. een prachtig moment wanneer Jos aan Archil vraagt om zonderbladmuziek te dirigeren. De muur die hij om zich heen heeft valt weg en hijlaat prachtige dingen zien. De middag verloopt echter wisselend. De meestecursisten doen het erg goed, staan open voor verandering en willen zichverbeteren. Maar sommige blijken ook wat oppervlakkig of eigenwijs. Bij eenenkeling komt tot een clash met het koor. Als je niet goed communiceert envocale onmogelijkheden vraagt kan dit leiden tot irritatie bij de koorleden.Tijdens de nabespreking van die dag wordt dit incident uitgebreid besproken.Dit is een belangrijk leermoment voor álle cursisten. Er wordt benadrukt dathet Nederlands Kamerkoor er speciaal is voor de cursisten, maar vraag niet hetonmogelijke!

Op woensdag is er de grote omschakeling als de cursisten hetGroot Omroepkoor mogen dirigeren. De eerste cursist komt erg timide over. Alsofhij in een Ferrari is gestapt, gas heeft gegeven en het stuur niet kan houden.Er zijn ook cursisten die zich veel meer thuis lijken te voelen bij dit grotekoor en die ineens prachtige dingen laten zien. Het Omroepkoor geeft veel meeren goede opbouwende kritiek dan het Nederlands Kamerkoor. Dit komtwaarschijnlijk omdat dit koor meer zangerdocenten kent die aan dirigentenlesgeven. De cursisten krijgen opmerkingen als: je mag wel wat meer rechtopstaan als je spreekt, wees een wat aardiger, we missen je gezichtsexpressie, jemag ook best eens lachen.

Eemc2Donderdag’s doen alle cursisten het veel beter. Ze zijngewend aan de klank van het koor. Archil maakt gewoon altijd muziek. Zelfs alshij onderbroken wordt door Jos slaat hijhet koor verontschuldigend én muzikaal af om pas daarna te luisteren naar dekritiek die hij krijgt. Jos werkt fantastisch met hem en daagt hem gedurende decursus steeds meer uit. Dit is heel fraai om te zien en te horen. Door anderecursisten wordt er heel goed gewerkt aan intonatie en sfeer. Ze krijgen stukvoor stuk veel repetitietechnische aanwijzingen. ’s Avonds zullen ze te horenkrijgen welk stuk ze op de slotpresentatie mogen dirigeren.

Op de slotpresentatie mag Mathieu Romano Sacred and Profanevan Benjamin Britten dirigeren. Als hij opkomt verschijnt er in glimlach op degezichten van het Nederlands Kamerkoor. Ze hebben er duidelijk plezier in ommet hem te werken. Florian Helgath dirigeert Quatre Motets pour un temps depénitence van Francis Poulenc zeer overtuigend en laat een aantal schitterendemomenten zien. Archil dirigeert het Groot Omroepkoor met Warum ist dat lichtgegeben van Johannes Brahms. Hij doet dit erg muzikaal, in een heerlijklangzaam tempo waarbij hij ruimte durft te nemen in rusten en lijnen. Het iserg mooi om te zien en te horen.

Na de presentatie komt het tot een enorme ontlading van despanning. De cursisten zijn zichtbaar onder de indruk van het hele gebeurenmaar vooral ook trots en aangemoedigd om door te gaan. De volgende Eric Ericson Masterclass is tijdens de 6deHaarlemse Koorbiënnale van vrijdag 24 juni tot en met zaterdag 3 of zondag 4juli 2011.

Met dank aan mede autheur Daphne Wassink

Eemc3

Archil Ushveridzer from Georgia