Innsbruck, ich muß dich lassen,
Ich fahr dahin mein Straßen
In fremde Land dahin;
Mein Freud’ ist mir genommen,
Die ich nit weiß bekommen,
Wo ich im Elend bin.
Groß’ Leid muß ich jetzt tragen,
Das ich allein tu klagen
Dem liebsten Buhlen mein.
Ach Lieb, nun laß mich Armen
Im Herzen dein erbarmen,
Daß ich muß dannen sein.
Mein Trost ob allen Weiben!
Dein tu ich ewig bleiben;
Stet, treu der Ehren fromm.
Nun muß dich Gott bewahren,
In aller Tugend sparen,
Bis daß ich wiederkomm.
(Klik hier)
Hij werd als Hendrik het Vlaamse Brabant geboren, als Heinrich beroemd in Duitsland en als Arrigo Tedesco werkte hij in Italië. Heinrich Iraac was een van de reislustigste en veelzijdigste componisten van zijn tijd. Over zijn jeugdjaren en opleiding is niets bekend en geen enkel portret is ooit van hem gevonden. Wel blijkt het uit geschriften dat hij een vlijtig, bescheiden en vriendelijk man was.
In 1480 werd hij door Lorenzo ‘Il Magnifico’ di Medici als muziekleraar in dienst genomen en in 1484 bracht hij een bezoek aan het hof van aartshertog Sigismund te Innsbruck. Hij reisde terug naar Florence waar hij nog een tiental jaar zou verblijven. Isaac was oa zanger in de kapel van San Giovanni en in de kerk Santa-Maria del Fiore.
In 1494 werd hij hofcomponist van Keizer Maximiliaan I te Augsburg. Na twee jaar verhuisde hij naar Wenen. In 1512 keerde hij terug naar Florence en werd hij diplomatisch zaakgelastigde van keizer Maximiliaan. Hier zou hij blijven tot aan zijn dood in 1517.
Isaac was in zijn tijd erg beroemd en belangrijk componist. Hij was thuis in alle stijlen en technieken van zijn tijd en droeg bij aan de internationale verspreiding van de Nederlandse polyfonie in oa het Duitse taalgebied. Isaac schreef vele missen, motetten en madrigalen op Nederlandse, Franse, Italiaanse en Duitse teksten.
Met het lied Innsbruck, ich muss dich lassen werd Heinrich Isaac zeer geliefd bij het grote publiek en beroemder dan alle andere componisten van zijn tijd. Hij heeft het waarschijnlijk geschreven bij zijn afscheid van deze stad.