Bron: De Stentor
Het openingskoor van de Matthäus in de Bergkerk is een overweldigende ervaring. De verschillende stemmen – het linkerkoor, rechterkoor en het jongenskoor achterin de kerk – golven door en tegen elkaar als in een kosmisch spel van krachten.
Als je goed luistert, hoor je dat door Bach ook de instrumentale begeleiding op het Venetiaanse cori spezzati is gebaseerd: achtstenfiguurtjes links worden rechts overgenomen en vice versa in voortdurend vraag en antwoord.Het effect – ook in de andere koorpassages – is zo overtuigend en duidelijk dat je blijft afvragen waarom de Matthäus niet standaard op deze manier uitgevoerd wordt. Al zijn er ook nadelen aan de opstelling in de Bergkerk. De solist die ten opzichte van de luisteraar aan de andere kant van de koren staat is niet optimaal te horen.
Hoewel het cori spezzati het meest opvallend is van de Matthäus door het Deventer Vocaal Ensemble en Consesus Vocalis onder leiding van dirigent Klaas Stok, is de uitvoering op witte donderdag ook in andere opzichten gedenkwaardig. Stok kiest mooie tempi. Vaak levendig, soms opstandig, zoals in de basaria Gebt mir meinem Jesum wieder, gezongen door de uitstekende Tyler Duncan. Maar ook zuchtend en bijna stilstaand, zoals in de altaria Können Tränen, fantastisch gezongen door Luciana Mancini – één van de hoogtepunten van deze avond. De sfeer is bezield en spiritueel, mede dankzij tenor Nico van der Meel die met zijn trefzekere en expressieve tekstvoordracht de 'evangelist der evangelisten' is. Veel indruk maakt sopraan Gudrun Sidonie Otto. Aus Liebe – in een totaal verstilde kerk – is het serene kantelpunt van dit wonderbaarlijke oratorium dat als een helende kracht op de toehoorder inwerkt.
Rest slechts één voorstel: zullen we de oude gewoonte om na afloop niet te klappen in ere herstellen? Zodat de luisteraar de stilte mee naar huis neemt?
(Maarten Mestrom)