De passiebarometer van ZINGmagazine:

169 uitvoeringen van de Matthäus- en Johannes-Passion.

In de weken voor Pasen klinkt er in Nederland en Vlaanderen 169 maal een Matthäus of Johannes Passion van Bach. De Matthäus is met 133 uitvoeringen populairder dan de Johannes (36). Een indrukwekkend aantal waar in totaal ruim € 5 miljoen euro mee gemoeid is.

Hoofdredacteur Dolf Weverink: ‘We wisten dat Nederland hét passieland is, maar dit aantal verrast ons. Geen enkel ander vocaal werk wordt in zo’n korte periode zo vaak uitgevoerd. Nederland spant wereldwijd de kroon.’

Dat Nederland zoveel passies telt, is vooral te verklaren vanuit traditie. Toonkunst Amsterdam voerde in 1874 voor het eerst een Matthäus-Passion uit in het Amsterdamse Concertgebouw, Willem Mengelberg zette die traditie voort. Daarnaast zijn er de traditionele uitvoeringen in Naarden, waar op Goede Vrijdag het voltallige kabinet komt luisteren naar de Nederlandse Bachvereniging. Een bijzondere speler is dirigent Pieter Jan Leusink die met zijn Bach Choir and Orchestra of the Netherlands maar liefst 25 uitvoeringen verzorgt door het hele land, waarvan 10 in 5 dagen.

Een Bachpassie uitvoeren is een kostbare zaak; de kosten van solisten, begeleidingsorkest en dirigent zijn al gauw € 25.000,-. Koren verdienen deze investering bijna altijd terug omdat de Matthäus en de Johannes publiekstrekkers zijn. Het lijdensverhaal van Christus als kaskraker. Nederland telt steeds minder gelovigen, maar op kerstavond en met Pasen stromen de kerken vol. “Ik ben niet gelovig, behalve als ik naar de Matthäus ga” is een veelgehoord citaat.

www.zingmagazine.nl

The air we breathe (2)

De tweede workshopavond voor The air we breathe van Merlijn Twaalfhoven was erg leuk maar ook totaal anders qua sfeer. In totaal krijgen de deelnemers vier workshops waarvan ze er in ieder geval twee moeten bijwonen. Voor een deel waren het dus nieuwe mensen die vanavond meededen. Het mooie van het project is dat iedereen wordt uitgedaagd van beginnende tot gevorderde zanger, van jong tot oud.

We begonnen de avond weer een aantal improvisatie-oefeningen die de deelnemers later in de compositie kunnen toepassen. Het gaat dan vooral om op akkoorden motiefjes te zingen en je qua stem wat vrijer te bewegen, Daarbij moeten de deelnemers vanuit het niets nieuwe tonen overnemen, zingend chaos veroorzaken om later toch weer in hetzelfde tempo uit te komen en misschien wel op één toon. Gaandeweg de avond gin dat steeds beter.

Daarnaast hebben de verschillende zangstukken geoefend. En dat moet allemaal uit het hoofd op 2 maart!

The air we breathe (1)

Afgelopen maandag was het aan mij om de eerste workshop van The air we breathe Hengelo van Merlijn Twaalfhoven te leiden. The air we breathe is een flexibele compositie die iedere keer wordt aangepast aan de situatie. Het ‘vaste’ deel is al eerder ontstaan en wordt gezongen door solisten, het flexibele deel wordt uitgevoerd door lokale zangers, koren, scholieren en kinderen.
De deelnemers hoeven geen zangervaring te hebben en krijgen vooraf een aantal workshops waarbij ze kennismaken met de muziek, leren improviseren en reageren op gebaren. De deelnemers treden uiteindelijk niet op het podium op, maar zitten verspreid in de zaal waardoor het publiek van alle kanten omgeven wordt door klanken. De bedoeling is dat iedereen uiteindelijk gaat meezingen.

556176_612241058801448_211926650_nDe eerste workshop van maandag was een groot succes. Ik zag veel bekende gezichten en deze ervaren zangers zongen met veel plezier samen met ‘beginners’.  Ik ben erg benieuwd hoe de tweede workshop vanavond zal zijn!

Concert: zaterdag 2 maart 20.00 uur Eatonzaal, Rabotheateer Hengelo

ZINGdag groot succes

De tweede ZINGdag, georganiseerd door  het Groot Omroepkoor (GOK) voor de lezers van ZINGmagazine, was een groots succes. Ruim 170 zangers en dirigenten, professioneel en amateur, waren zaterdag 9 februari naar Hilversum gekomen om samen te zingen met leden van het GOK.

De dag bestond uit workshops, verschillende SingAlongs, een openbare repetitie van het GOK en een presentatiemoment. Bij de workshops en SingAlongs stonden de GOK-zangers tussen de deelnemers. ‘Een unieke sensatie’, zo vonden de amateur-zangers, die zich voelden opgetild door de professionals. Chef-dirigent Gijs Leenaars en gastdirigenten David Lawrence en Edward Caswell verzorgden de workshops, ieder met zijn eigen aanpak, stijl en humor. Er klonken werken van Pärt, Britten, Da Vittoria, Brahms, Ives en vele anderen

In ZINGmagazine nr. 50 (verschijnt rond 15 april) kun je een uitgebreid verslag van de ZINGdag 2013 lezen.

Concert: De Schipbreuk van Johan Wagenaar

Zondag 25 november 15 uur Waterstaatskerk Hengelo

Twente University Singers brengen “De Schipbreuk” van Johan Wagenaar

Vooraanstaand en veelzijdig Nederlands componist Johan Wagenaar (1862-1941) vond zijn inspiratie voor “De Schipbreuk” in het gelijknamige gedicht van de Nederlandse dichter Gerrit van de Linde (1808-1858), beter bekend als “De Schoolmeester”. De schipbreuk is een ‘humoristische cantate’ voor klein koor en solisten (sopraan, tenor, bas), begeleid door piano en slagwerk. Wagenaars voorliefde voor het – liefst spottend – gebruik van populaire volksliedjes en het persifleren van uiteenlopende muziekstijlen komt in dit werk ruim aan bod. Zo combineert hij een Italiaanse aria, een zeemanskoor, een fuga waar maar geen eind aan lijkt te komen en een heuse Weense wals.

Vanaf de eerste uitvoering in 1889 was de cantate een groot succes. Het publiek monstert aan voor een avontuurlijke reis. Daarin figureren vreemde vogels, vaart men langs verre kusten en hoort men het rumoer van lang vervlogen tijden. Storm en andere gevaren liggen op de loer. Als men weer voet aan wal zet, is men een ander mensch geworden.

De muzikale leiding is in handen van dirigente Mariette Effing.

Met medewerking van:
Evelyn Ziegler, sopraan
Falco van Loon, tenor
Jan Garritsen, bas
Inge Lulofs, piano
Yannick Bergevoet, slagwerk

Datum    zondag 25 november 2012
Aanvang  15.00 uur
Plaats     Waterstaatskerk te Hengelo
Entree     Voorverkoop € 10,=  Aan de zaal € 15,=

Voorverkoopadressen: Boekhandel Broekhuis te Hengelo, en campus UT: Boerderij Bosch (ma t/m do 12.00-14.00 uur) of cultuurkoepel Apollo, Vrijhof kamer 130

Kaarten kunnen ook per e-mail worden besteld via kaarten@tusingers.utwente.nl.
Voor meer informatie, zie ook onze website www.tusingers.utwente.nl

Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door cultuurkoepel Apollo, de Universiteit Twente, Stichting Universiteitsfonds Twente en Vrijhof Cultuurcentrum

 

10. Leipziger Symposium zur Kinder- und Jugendstimme (3)

De derde dag van het symposium, zondag, was voor mij het meest interessant. De lezing Der Umgang mit dem Stimmwechsel von 1700 bis heute van Dr. Ann-Christine Mecke was uiterst informatief. Wat was de positie van de jongenssopraan in de 18e eeuw en wat betekende het voor die jongens om “de baard in de keel” te krijgen, te muteren.De zangers stonden onder enorme druk: in het koor zingen gaf ze status, ze verdienden er hun geld mee en ze hadden onderdak. Na de stemwisseling hadden ze vaak geen werk meer dus het is aannemelijk dat ze hun stemwisseling zoveel mogelijk probeerden te verdoezelen door in falset door te zingen. Ook was de lezing een mooie uiteenzetting hoe de verandering van de muziekpraktijk in de 19e en 20ste eeuw een weerslag heeft op de samenstelling van de (jongens) koren. Rond 1900 werden vrouwen steeds meer actief in de muziek en kwam er steeds meer aandacht voor de mannenstem. De functie van het jongenskoor verschoof langzamerhand van die van de uitvoeringsprakrijk naar zingen als vorm van muziekonderwijs.

Ook de lezing van Prof. Dr. Michael Fuchs: Vom kleinteiligen Forschungsergebnis zum interdisziplinären
Leipziger Konzept für die Kinder- und Jugendstimme
gaf een prachtig inzicht in hoe de stemwisseling van de jongens in historische perspectief is veranderd en welke invloed dat weer heeft op de muziekpraktijk. veranderingen. Het feit dat de stemwisseling rond 1600 rond de 17-18 jaar lag en nu rond de 13-4 jaar heeft een onmiddellijke invloed op samenstelling van de (jongens) koren en dus op de klankkleur. Ook ging Dr Fuchs in op het feit of de stemwisseling te voorspellen is. Als oud zanger van het Thomanerchor én foniater doet hij hier veel onderzoek naar. Deze samenwerking levert een schat aan informatie op.

Ook de vraag “wel of niet zingen tijdens de stemwisseling” kwam deze ochtend uitvoerig aan de orde. Over het algemeen kan zingen tijdens de stemwisseling geen enkel kwaad. Meestal kunnen jongens prima alt zingen en een tijdje in hun falsetstem of mixen het met hun “nieuwe” stem. Het voordeel is dat hun muzikale ontwikkeling niet stil komt te staan en je als dirigent de wisseling goed kunt begeleiden. Maar als de jongen in een kinder- of jongenskoor zingt dat regelmatig grote prestaties moet leveren, is het zinvol een tijdje op een lager pitje te zingen. Bij het Thomanrchor zingen de jongens dan zes maanden tot een jaar in een “mutantengroep” totdat ze tenor of bas kunnen zingen. Of iemand bas of tenor wordt is volgen Prof Dr. Fuchs genetisch bepaald. Maar algemeen kan men wel vaststellen dat wie als kind veel en met plezier heeft gezongen dit vaak op latere leeftijd blijft doen.

Volgens jaar is er rond deze tijd weer een symposium. Het lijkt me erg leuk om daar met een grotere Nederlandse delegatie heen te gaan.

Klik hier voor het volledige programma van het symposium.

Een nieuw geluid in het nieuwe jaar

Vanaf 1 januari 2012 treden de Kringzingers op onder een nieuwe naam, die naar we hopen modern, vrolijk maar toch ietwat formeel is, duidelijk de verbondenheid met de Universiteit Twente laat zien en tenslotte wervingskracht heeft voor UT-ers van buitenlandse afkomst:

Herriestoppers

‘Mariette, ik heb een probleem”. Fabian, 9 jaar, kijkt me met angstige ogen aan.’Ik ga daar niet naar binnen, ik ga dat echt niet doen hoor!” Het is me duidelijk dat Fabian niet gaat zingen vanavond. ‘Wat is er dan aan de hand’ vraag ik hem. ‘Nou, ik kan echt niet tegen harde geluiden, daar word ik heel erg bang van’ . Het Stadsjongenskoor Oldenzaal geeft een kerstconcert samen met de St. Joseph Harmonie en de eerste tutti repetitie staat op het punt te beginnen. Nu weet ik dat Hafa orkesten veel geluid produceren maar dat kinderen er bang voor zijn heb ik nog niet eerder meegemaakt. Fabian blijft dus op de gang en kijkt af en toe door het raam. Tijdens geen enkele repetitie daarna krijgen we Fabian zover dat hij mee zingt. De generale repetitie is op de dag van het concert in de kerk. De mannen van het orkest zijn druk bezig het podium op te bouwen. Er is nog geen instrument te zien. Fabian komt binnen met grote gele herriestoppers in zijn oren. Tijdens het inzingen en de stukken die we met het koor alleen doen heeft hij niet in de gaten dat het orkest zich achter het koor aan het opstellen is. Als het moment aangebroken is en we het lied met het orkest gaan oefenen zie ik zijn twijfel. Hij kijkt voortdurend achterom, dan weer naar de orkestdirigent en dan weer naar mij. Op een gegeven moment wenkt hij mij. ‘Mariette, ik hoor mezelf niet zingen’. ‘Is niet erg’ zeg ik, ‘je doet het heel erg goed’. Tot stomme verbazing van zijn ouders zingt hij ‘s middags het concert helemaal mee. Alles met grote herriestoppers in de oren. Die gaan pas buiten uit.

(Column geplubliceerd in Vocaal Magazine)

Wie wil er een koor?!

Afgelopen juni werd ik gevraagd eenmalig de  rubriek “Gegrepen door…” te verzorgen voor het blad Vocaal van de KCZB. De vraag was of ik  vanuit mijn professie een bijzondere muzikale ervaring kon beschrijven. Na enig nadenken heb ik besloten daarvoor  een van mijn eerste ervaringen als dirigent van een koor te gebruiken. Het resultaat  was onlangs te lezen in  het juli/augustusnummer van Vocaal.

Wie wil er een koor?!

Het is vrijdagmiddag en ik zit samen met mijn medestudenten de week te ‘evalueren’ in ons stamcafée. Ik ben achttien jaar, sinds twee maanden eerstejaars schoolmuziek en blokfluit, en geniet met volle teugen van mijn nieuwe leven als conservatoriumstudent. Het is even na zessen als een vierdejaars zichtbaar geëergerd het café binnen stampt en roept: ‘Wie wil er een koor?!’ Ik steek mijn vinger op en zeg: ‘Ik!’ Hij drukt mij een map in de handen en bestelt een biertje. ‘Maak er maar een leuk feestje van’, zegt hij, ‘om zeven uur begint de repetitie’. Het gaat om het jongerenkoor van de kerk tweehonderd meter verderop. Ik bekijk de map en zie alleen maar teksten van liederen. Een aantal herken ik van het koor waarin ik zelf zing, maar het merendeel is me onbekend. ‘Er is een pianist, vraag hem maar’, krijg ik als antwoord op de vraag waar de bladmuziek is. Nieuwsgierig loop ik naar het parochiehuis dat dient als repetitieruimte. Het koor kijkt vreemd genoeg niet raar op als ik me voorstel als nieuwe dirigent. Zoals ik vanuit mijn eigen koor gewend ben, begin ik keurig met: ‘Allemaal staan, we gaan inzingen’. Dit blijkt ongewoon en nadat ik ze toch wat drieklanken heb laten zingen krijg ik al snel een lijst met liederen onder mijn neus die geoefend moeten worden voor de mis van aanstaande zondag. Als eerste staat het openingslied “Over de horizon” op het programma. Ook de pianist heeft geen bladmuziek, hij speelt alles van akkoordsymbolen die hij onder de tekst heeft gezet. Zonder te weten wat er gaat klinken vraag ik de pianist dan maar om te beginnen. Na een paar maten begint het koor ineens te zingen: ‘Men-sen wach-ten vol hooop’  Ik probeer de paar lessen slagtechniek die ik heb gehad in praktijk te brengen:’Er-gens over de hooo-ri-zon’.  Ik hoor een vierkwartsmaat en probeer de zwaaibewegingen te maken die ik heb geleerd: naar buiten – naar binnen –  naar buiten – omhoog, naar buiten – naar bin… Eeuh, verdorie waar zit die 1 nou. Naar binnen –  naar buiten-  Oh nee, eerst naar buiten …