Gisteren heb ik met het Oost Nederlands Kamertjeskoor een concert gegeven in het Johanneskerkje te Twekkelo. Het is een piepklein kerkje in een schitterende omgeving. De concercommissie had dit gegeven aangegrepen om het publiek uit te nodigen vooraf het concert een wandeling te maken. Na de wandeling kon men koffie of thee drinken en genieten van lekkere zelfgebakken taarten, koeken e.d. Als iedereen bijgekomen was van de wandeling kon men dus naar het concert luisteren en daarna was er weer gelegenheid voor lekkere hapjes en een drankje. Een compleet avondje uit dus. Sportief, cultuur en nog culinair ook. Dit bleek enorm aan te slaan. Het was prachtig weer, er kwamen veel wandelaars en tot ons genoegen zat de kerk zo vol dat het koor tijdens het instrumentale intermezzo buiten in het gras heeft gezeten/gelegen.
Het koor heeft zeer goed gepresteerd, al ben ik als dirigent meestal niet helemaal tevreden. De voorbereiding voor dit concert had wat beter gemogen van mij en dit was voor mij merkbaar. Het doorsnee publiek zal hier niet veel hinder van gehad hebben.
Thema van het concert was: Vlucht of vrijheid, componisten vlak voor en na de tweede wereldoorlog. De periode rond de tweede wereldoorlog heeft veel componisten zwaar getroffen. Een aantal Joodse componisten zag het gevaar aankomen en wist te vluchten naar o.a. Amerika, anderen konden onderduiken of overleefden het concentratiekamp. Velen overleefden de oorlog helaas niet. Nederlandse componisten die hun vak wilden blijven uitvoeren moesten zich melden bij de Kulturkammer en Duitse componisten die een enigszins kritische houding aannamen werden in hun werk belemmerd.
We zongen een aantal liederen uit het Mörike-Chorliederbuch van Hugo Distler (1908-1942). De teksten Mörike hebben veel ritmiek en leggen een relativerende, soms bijna ironische manier van denken aan de dag. Dit trok Distler erg aan en hij maakt het ook hoorbaar. Distlers muziek werd echter door het nazibewind gestigmatiseerd als “ontaarde kunst”. Hij kon de zware werkdruk, het gevoel dat zijn composities niet werden gewaardeerd, zijn ontzetting over de politieke toestand en de dreigende oproep voor militaire dienst niet aan en maakte in 1942 een einde aan zijn leven. Hierna zongen we liederen uit de Chansons françaises van Francis Poulenc (1899-1963), het “enfant terrible de la musique franiçaise”. Prachtige muziek heeft Poulenc geschreven, helaas niet voor ieder koor toegankelijk want het is vaak erg moeilijk. We zongen ook een viertal liederen van Paul Hindemith (1895-1963)op teksten van Rilke. Prachtige impressies zijn het. Ook Hindemith ontkwam dan ook niet aan de lastercampagnes van de kant van het nationaal-socialisme. Tot 1938 hield hij het in Duitsland vol waarna hij uiteindelijk in 1940 zijn vrijheid zocht in de Verenigde Staten. Cecil Effinger (1914-1990) en Charles Villiers Stanford (1852-1924) Hadden weinig met het thema te maken maar pasten qua muziek mooi in het plaatje. Tot slot werd het publiek getrakteerd op The Valse van Ernst Toch (1887-1964) een Joodse componist die voor het uitbreken van de oorlog wist te vluchten naar Amerika. The Valse is een spectaculair spreekkoor met begeleiding van slagwerk. Het publiek wist dit stuk zeer te waarderen.
Yannick Bergevoet, de slagwerker, speelde als instrumentaal intermezzo twee stukken op marimba. Het publiek, het koor en ik waren zeer onder de indruk van zijn spel. Het was ook erg leuk om met hem samen te werken. Yannick is 2de jaars student klassiek slagwerk aan het Conservatorium te Enschede.