De St Nicolas Cantate van Britten opent met een langzame meditatieve klaagzang vanhet volk. Nicolaas wordt gevraagd zijnpracht en praal af te leggen en te vertellen. In een groot muzikaal contrastbegint Nicolaas te vertellen.
Zijn levensverhaal begint met een vrolijke walsgezongen door het jongenskoor. “Ere zij God†roept kleine Nicolas als hij inz’n badje duikt. In de orkestpartij kun je het water uit de tobbe horenstromen.
Algemeen bekend is dat Britten al zijn tenorsolo’s schreef voor zijnvriend Peter Pears. De stukken voortenor solo in deze cantate staan dan ook dicht bij Britten’s eigengevoelsleven. In deel drie komen we op een zeer indringende wijze meer van depersoonlijkheid van zowel Britten als Nicolaas te weten. Veel te jong moest hijde wijde wereld in trekken en voelde zich vaak in de steek gelaten.
Hij smeektGod om zijn gids te zijn. Piano en slagwerk produceren geweldige golven in destormscène van deel vier, zijn reis naar Palestina. De hoge stemmen van hetgallerij koor zingen bliksem, wind en donder terwijl het complete mannenkoor debange bemanning van het schip vormt. Nicolaas heeft deze zware storm voorspelden vraagt de bemanning op de knieën te gaan om schip te zegenen. Uiteindelijklukt dit en de storm gaat liggen
Aan het eind van deel vijf mag het publiekvoor het eerst meezingen. In dit deel wordt Nicolaas tot bisschop gekozen. Dejongens mogen Nicolaas “aankleden†waarna het volk de nieuwe bisschop in eeneindeloze bombastische fuga op zijn taak wijst: “Serve the Faith!!â€. Meteendaarna in deel zes maken we verder kennis met Nicolaas als mens, zonder alle“heiligheidâ€.
Net als in deel drie maken we kennis met Britten’s persoonlijketwijfels als gelovige. Verstikking en eenzaamheid worden muzikaal zeerdramatische weergegeven.
Deel zeven is een groot muzikaal theatraal drama.. Achtervolgd door honger zien we volklangs de wegen trekken terwijl ze geen oor hebben voor de vrouwen die over hunverdwenen jongens zingen. Een waard wordt geld geboden om toch iets eetbaars optafel te zetten. Het is Nicolaas die het volk bruut op hun zonde wijst als zebijna van het opgediende vlees willen eten. Het zijn de gepekelde jongens! Zeworden door Nicolaas tot leven gewekt en daarna volgt een processie aangevoerddoor de drie jongens: Halleluja!
In deel acht wordt Nicolaas harmonieusherdacht als een man die steun geeft en liefdevol is. Iedereen zit vol goedeherinneringen aan hem en weet wel een “sterk verhaal†over hem te vertellen.Bij de gelegenheid waarvoor Britten deze cantate heeft geschreven had hij debeschikking over zeven koren. Ook nu vertelt elk van mijn eigen korenafzonderlijk een verhaal over St. Nicolaas. Daarna worden deze legendes door dekinderen van onze kinderen via een canon steeds gekoesterd en verder verteld.
Het laatste deel “De dood van Nicolaas†kenmerkt zich door een enormecomplexiteit. De snelle hoge nootjes van de piano, de diepe klank van degong, de kalmte die van de tekst uitgaatterwijl de melodie van de tenorsolo intens en dramatisch is. In een cantusfirmus zingt het koor het “Nunc dimitis†de lofzang van Simeon, eenrechtvaardig en vroom man die pas zou sterven als hij de Messias had gezien.Het werk besluit samen met het publiek met “The old hundredthâ€, een zeerbekende en geliefde Engels Hymne.