Koordirigent Eric Ericson overleden

Gisteren overleed op 94 jarige leeftijd de legendarische Zweedse koordirigent én docent Eric Ericson.

ErEric Ericson was onder andere dirigent van het Zweeds Radio Koor  en regelmatig gastdirigent bij het Nederlands Kamerkoor. Als docent koordirectie inspireerde hij vele dirigenten.

Tijdens mijn koordirectiestudie heb ik één keer de kans gehad onder hem te zingen tijdens een workshop op het (toenmalige) Twents Conservatorium. Ik was eerstejaars student koordirectie en zong net een paar maanden in het kamerkoor. We zongen de psalm Hvad est du dog skjön van Edvard Grieg. Wat ik als jonge student heel opvallend vond is dat hij niets voorzong, maar alleen maar af en toe wat tonen aangaf met een klein keyboardje. Verder zat er zo’n enorme vaart in de repetitie dat het voor mij een bijna verbijsterende ervaring was. De repetitie was in het Engels, we zongen in het Noors en als meneer Ericson aftikte om een aanwijzing te geven, gaf hij daarna eigenlijk geen nieuwe inzet aan. Nee, het was maat 10 overnieuw, midden in een zin en je kreeg geen nieuwe toon, je moest maar meteen de goede noten zingen. Niet goed, overnieuw, nee niets aangeven… doen. Daardoor zat je als zanger op het puntje van je stoel tijdens de repetitie en was je 100% geconcentreerd. Maar, ik denk dat ik zeker de helft van de tijd de weg kwijt was in de partituur. Het ging me allemaal veel te snel en ik wist dat ik nog heel erg veel moest leren.

Wie wil er een koor?!

Afgelopen juni werd ik gevraagd eenmalig de  rubriek “Gegrepen door…” te verzorgen voor het blad Vocaal van de KCZB. De vraag was of ik  vanuit mijn professie een bijzondere muzikale ervaring kon beschrijven. Na enig nadenken heb ik besloten daarvoor  een van mijn eerste ervaringen als dirigent van een koor te gebruiken. Het resultaat  was onlangs te lezen in  het juli/augustusnummer van Vocaal.

Wie wil er een koor?!

Het is vrijdagmiddag en ik zit samen met mijn medestudenten de week te ‘evalueren’ in ons stamcafée. Ik ben achttien jaar, sinds twee maanden eerstejaars schoolmuziek en blokfluit, en geniet met volle teugen van mijn nieuwe leven als conservatoriumstudent. Het is even na zessen als een vierdejaars zichtbaar geëergerd het café binnen stampt en roept: ‘Wie wil er een koor?!’ Ik steek mijn vinger op en zeg: ‘Ik!’ Hij drukt mij een map in de handen en bestelt een biertje. ‘Maak er maar een leuk feestje van’, zegt hij, ‘om zeven uur begint de repetitie’. Het gaat om het jongerenkoor van de kerk tweehonderd meter verderop. Ik bekijk de map en zie alleen maar teksten van liederen. Een aantal herken ik van het koor waarin ik zelf zing, maar het merendeel is me onbekend. ‘Er is een pianist, vraag hem maar’, krijg ik als antwoord op de vraag waar de bladmuziek is. Nieuwsgierig loop ik naar het parochiehuis dat dient als repetitieruimte. Het koor kijkt vreemd genoeg niet raar op als ik me voorstel als nieuwe dirigent. Zoals ik vanuit mijn eigen koor gewend ben, begin ik keurig met: ‘Allemaal staan, we gaan inzingen’. Dit blijkt ongewoon en nadat ik ze toch wat drieklanken heb laten zingen krijg ik al snel een lijst met liederen onder mijn neus die geoefend moeten worden voor de mis van aanstaande zondag. Als eerste staat het openingslied “Over de horizon” op het programma. Ook de pianist heeft geen bladmuziek, hij speelt alles van akkoordsymbolen die hij onder de tekst heeft gezet. Zonder te weten wat er gaat klinken vraag ik de pianist dan maar om te beginnen. Na een paar maten begint het koor ineens te zingen: ‘Men-sen wach-ten vol hooop’  Ik probeer de paar lessen slagtechniek die ik heb gehad in praktijk te brengen:’Er-gens over de hooo-ri-zon’.  Ik hoor een vierkwartsmaat en probeer de zwaaibewegingen te maken die ik heb geleerd: naar buiten – naar binnen –  naar buiten – omhoog, naar buiten – naar bin… Eeuh, verdorie waar zit die 1 nou. Naar binnen –  naar buiten-  Oh nee, eerst naar buiten …