Het was niet eens bewust zo gepland dat het ‘Zin en Onzin’ concert samenviel met het carnavalsweekend, maar kwam natuurlijk wel leuk uit.Het Oostnederlands Kamertjeskoor zong met overtuiging en maakte ook gebruik van de ruimte van de hal van de Gieterij. De zangers kwamen op, vanachter het publiek, de fuga zingend ‘Zeven uren leren, dat duurt een eeuwigheid (…), maar telkens als ik jou zie, denk ik aan vakantie.’ De Engelstalige tegenstem werd door soliste Ivette van Laar gezongen en kwam uit tegenovergestelde hoek: eerst onzichtbaar, later vanaf de trap. Het was een voorbeeld van een van de quodlibets die men uitvoerde: een term die teruggaat naar middeleeuwse improvisaties, vaak over bekende liedjes. Een van de uitvoeringswijzen is om twee liedjes tegelijk te zingen. Een andere manier is het zingen van een medley van liedjes, of het omvormen van een melodie. Dit laatste werd mooi gedemonstreerd in het Hazendrama van Oskam. Leuk was het fugatische lied van De Ruiter, over de tekst ‘nou nou, tut tut, kom kom’, waarin Bach-achtige sequenzen voorkwamen. Over het algemeen leek het koor zich beter te redden met het Nederlandstalig dan met het Engelstalig repertoire: in de vier liederen van Price waren nogal wat ongelijke inzetten en afsluitingen. Nu zong het koor ook in de meedogenloze omgeving van een fabriekshal, in de akoestiek van bijvoorbeeld een kerk zou dit een stuk minder zijn opgevallen.Ivette van Laar vertolkte drie solostukken voor stem, waaronder Sequenza III van Berio. Deze stukken staan erom bekend dat de solist alle registers moet opentrekken en alle klankkleuren moet maken op het instrument, in dit geval de stem. Van Laar moest hard, zacht, hoog, laag, met een rollende r, met de hand voor de mond, kuchen, lachen, enzovoorts en dat in een moordend tempo. Het werd een leuk optreden, waarbij het gros van het publiek niet in de gaten heeft gehad hoe ingewikkeld het zangtechnisch was.
Ellen Kruithof Bron: TC/Tubantia