Afgelopen zaterdag zong het Stadsjongenskoor mee met de premiére van de opera Boris Godoenov van Moesorgsky in schouwburg Orpheus te Apeldoorn. Hoe het allemaal achter de schermen ging vertel ik woensdag als de tweede groep haar premiére heeft gezongen in Nijmegen. De jongens hebben afgelopen zaterdag buitengewoon goed gepresteerd! Ondanks alle druk die een premiére met zich mee brengt hebben ze precies gedaan wat er van ze werd verlangd. Ze mochten delen in het daverende applaus en mee naar de officiele borrel. We waren veel later thuis dan afgesproken maar succes moet gevierd worden!
Vanmorgen was ik alweer vroeg wakker en het eerste wat ik deed was in de Volkskrant speuren naar een recensie. Dat was niet moeilijk. Bijna een halve pagina! Een prachtige foto en een zeer lovend stuk van Frits van der Waa. We worden genoemd! “Het koor van de Reisopera levert Wolgaschlepers zang en massale toejuichingen alsof het in St. Petersburg is opgeleid, terwijl ook het Stadsjongenskoor Oldenzaal ontstegen lijkt aan haar origines”. Ook Trouw had een prachtige recensie. We worden niet alleen in de inleiding met naam genoemd maar ook “Voor de hallicunatie-scène van Boris verzon Lehmeier een prachtig beeld met bromtollende kinderen”.
Ik denk dat de Nationale Reisopera vandaag taart laat aanrukken met zulke fantastische kritieken in de landelijke pers! Vanavond het NRC nog en dan bij iedere uitvoering de regionale pers. In een aantal de regionale kranten stond vandaag al onderstaande recensie waarin de jongens niet worden genoemd maar waar er wel een paar op de foto te zien zijn. Voor de Oldenzaalse editie is een verslaggever met de jongens mee geweest. Dit artikel zal ik later online zetten.
Boeiende opera Boris Godoenov vol met raadsels
Maandag 14 mei 2007 – APELDOORN –
De Nationale Reisopera presenteerde zaterdagavond de parel uit het Poesjkinfestival: ‘Boris Godoenov’, het drama van de Russische romanticus Poesjkin, bewerkt en op muziek gezet door zijn landgenoot Moessorgski.Foto: Hermann en Clärchen Baus
Boris wordt door het volk de tsarentroon op geduwd en er een paar jaar later net zo hard weer afgegooid. Een groepje intriganten draagt daar het zijne toe bij, maar ook Boris zelf: wroeging over zijn betrokkenheid bij de moord op de zevenjarige kroonprins die eigenlijk in zijn plaats op de troon had moeten zitten, brengt hem op de rand van de waanzin. Uit de vele versies die Moessorgski en latere bewerkers van de partituur maakten, koos de NRO de oerversie uit 1869. De discussie over wie de eigenlijke hoofdpersoon in het stuk is, Boris of het volk, woedt al generaties lang. Een aangename verrassing is daarom de visie van regisseur Robert Lehmeier, die in zijn enscenering de hoofdrol toebedeelt aan een groepje intriganten. Zij regisseren de macht, door zowel het volk als Boris te intimideren en te manipuleren. Deze visie is echter niet de enige die Lehmeier op het stuk loslaat. Samen met zijn ontwerpers Tom Musch (decor) en Ingeborg Bernerth (kostuums) genereert hij een stroom intrigerende ideeën, maar draaft daarin wel zo ver door dat hij het publiek niet alleen met fraaie beelden maar ook met een hoofd vol onoplosbare raadsels naar huis laat gaan. De muzikale kwaliteit van deze productie laat daarentegen niets aan duidelijkheid te wensen over. De Litouwse bariton Almas Svilpa is fysiek en vocaal een geweldige Boris, die van zijn waanzins- en sterfscène de spannendste momenten van de avond maakt. Het uitgebreide koor van de Reisopera vervult zijn prominente aandeel messcherp gedisciplineerd en verpletterend volumineus. Van de overige rollen kenden vooral die van Pimen en Grigori met Harry Peeters en Marcel Reijans een heerlijk luxueuze bezetting. En dat alles onder leiding van de 30-jarige Russische dirigent Vasily Petrenko, die Het Gelders Orkest sonoor laat ronken in de orkestbak. Met zijn inbreng bewijst Petrenko zowel Moessorgski als de Reisopera een hele grote dienst.
Bron: Brabants Dagblad
Update 19-5
Oer-Russische opvoering Reisopera
De Volkskrant 14-05-2007 Frits van der Waa
Nationale Reisopera levert met Moesorgski’s Boris Godoenovde mooiste productie van het seizoen
APELDOORN Geen componist heeft zulke door-en-door Russische muziek geschreven als Modest Moesorgski, die zichzelf in een leven van 42 jaarnaar de verdommenis zoop, en tussendoor een stevige handvol meesterwerken produceerde. De publiekslieveling is de bekende Schilderijententoonstelling,maar zijn opera Boris Godoenov is met voorsprong zijn meest monumentale en rijkste compositie. Het is een werk dat lastig op te voeren is. Om te beginnen bestaan er (los van latere bewerkingen door anderen) twee versies, die elk hun eigen verdiensten hebben. En in dat door-en-door Russische schuilt menige valkuil voor de vormgever: het risico van folkloristische clichés.
Robert Lehmeier, die het koningsdrama bij de Nationale Reisopera regisseert, laveert om die valkuilen heen. Bontmutsen en vallende sneeuw ontbreken, evenmin als de door Moesorgski meegecomponeerde wodkaflessen,maar de leidende bojaren zijn gestoken in maatkostuums. Achter de rij beeldschermen in het decor vormt zich uit oplichtende tl-lijnen een kaart van Rusland. Onder zijn brokaten mantel draagt Boris niets dan hemd en onderbroek.
Lehmeier rekent meteen in de eerste scène af met de hang naar naturalisme, met behulp van de strak gechoreografeerde, gestileerde bewegingen van het koor. En die mantel wordt tot symbool van heerschappij: hij komt steeds minder vast om Boris’ schouders te zitten. Zijn rivaal Sjoejskistoeit er heel wat mee af, Boris’ zoon Fjodor mag hem even om, en op het laatst krijgt de valse troonpretendent Grigori hem in handen gedrukt waarmee Robert Lehmeier tevens een los eindje in het libretto op zijn plaats schikt.
De opera begint sterk, waarna de handeling enigszins verbrokkelt in losse scènes, en zich dan meer en meer toespitst op Boris, die uitgroeit van een heerser aan wiens handen bloed kleeft tot een man die geteisterd wordt door visioenen van het door hem vermoorde tsarenkind. Die fascinerende kanteling komt door Moesorgski’s steeds verder naar binnen reikende muziek, waarin kroningsklokken veranderen in doodsklokken en hemelse klanken plaatsmaken voor een macabere kaalslag.
De Nationale Reisopera, die zijn best heeft gedaan om dit haar mooiste productie van het seizoen te maken, heeft in de 31-jarige Vasily Petrenko een eminent pleitbezorger voor Moesorgski’s muziek gevonden. Petrenko haalt het onderste uit de kan bij het Gelders Orkest, dat zichzelf overtreft,zowel in pompend bazuingeronk als in versmolten weeklachten.
Het koor van de Reisopera levert Wolgaslepers zang en massale toejuichingen alsof het in St.Petersburg is opgeleid, terwijl ook het Stadsjongenskoor Oldenzaal ontstegen lijkt aan zijn origines. Voor de vele bijrollen zijn adequaat toegeruste zangers ingeschakeld. Marcel Reijans schittert als Grigori, de valse troonpretendent, van passende vocale repliek gediend door Mark Richardson als de drinkebroer Varlaam en
Harry Peeters
als de monnik Pimen. Tenor Mark Tevis komt sterk voor de dag in de rol van Sjoejksi. Maar niemand haalt het bij de verpletterende Boris van de Litouwse bas-bariton Almas Svilpa, die eruitziet als een kruising tussen Meat Loaf en Leonardo Di Caprio,kussen geeft als kopstoten, en in de onthutsend moderne sterfscène een ademstokken produceert dat ruimschoots over het orkest heen reikt.
Frits van der Waa
Vasili Petrenko houdt Boris Godoenov™ overal in evenwicht
Trouw 14-05-2007 Anthony Fiumara
Poesjkin Festival: Boris Godoenov van Modest Moessorgski,door de Nationale Reisopera. Het Gelders Orkest, Koor van de Nationale Reisopera en Stadsjongenskoor Oldenzaal olv Vasili Petrenko. Tournee t/m 17/6.Uitzending Radio 4: za 19/5, 19.00 uur. www.reisopera.nl
Om maar met slavisch pathos te beginnen: Boris Godoenov,beschouwd als de moeder aller Russische opera’s, kwam aanvankelijk niet door de commissie. Een opera zonder vrouwenrollen van betekenis, zonder liefdesintriges dat kon écht niet. Modest Moessorgski breidde zijn oerversie prompt uit met extra scènes; na zijn dood sleutelden collega’s Rimski-Korsakov en Sjostakovitsj nog aan het muziekdrama. Met als resultaat een datsja met bijkeuken, dakkapel en carport. Ook leuk.
In de grootste productie in zijn geschiedenis ging de Nationale Reisopera terug naar de oer-Boris, zoals Moessorgski die in 1869inleverde bij het theater directoraat. In tijdsduur hou je een geconcentreerd brok drama over van twee uur, in een proloog en zeven scènes. Het verhaal is niet al te ingewikkeld: Boris vermoordt troonpretendent Dimitri, wordt zelf tsaar en sterft ten slotte, gek geworden van wroeging.
Evenzogoed moest dirigent Vasili Petrenko zaterdag in Schouwburg Orpheus in Apeldoorn een mammoetbezetting van orkest, koor (zestig zangers), kinderkoor en solisten (vijftien) in goede muzikale banen zien te leiden. Inclusief complexe psychologische wisselingen: van het dan wee rhongerende, dan weer jubelende Russische volk, de gekwelde tsaar Boris, de stroperige intrigant Sjoesjki, de bedriegende verlosser Grigori en de rouwende Ksenia.
Zaterdagavond geen bruut geweld uit de orkestbak onder de Rus Petrenko (voor veel dirigenten is de verleiding daartoe groot), maar een transparante orkestklank die soepel meekleurde met de gemoedstoestanden op het podium.
Dat brede instrumentale palet maakte Boris echt verscheurd,Sjoesjki echt een huichelachtige engerd en gaf het volk de ongecompliceerde slagkracht als tegenwicht.
Bak en bühne waren niet alleen mooi in evenwicht, het orkest werd onder Petrenko volwaardig antagonist.
Op het podium werd de stoet aan zangers mooi in evenwicht gehouden door het sobere en symbolistische podiumbeeld: de wijkende halfronde achterwand zou in de eerste acte een fabriekshal kunnen zijn, later misschien een basiliek. Of in de laatste actes de regelkamer waarin gans het raderwerk van Rusland werd bediend een metro-achtig gestileerde kaart van Rusland als muurschildering met rode LED-jes op de plaats van de steden. Op de eveneens ineen halve cirkel gehangen tv-schermen wisselde de kop van Almas Svilpa (Boris)veelbetekenend met die van een Russisch ikoon. En met woorden die de zielstoestanden van de karakters zouden kunnen aangeven. Helder, maar soms wat te duidend.
Binnen die afgebakende omgeving liet de Duitse regisseur Robert Lehmeier de zangers als in een toneelstuk opereren. De dialogen kwamen ongekunsteld over, de geprofileerd uitgewerkte personages kregen een mooi einnerlijke gelaagdheid mee. Hier en daar werd de handeling opgebroken door rituele gebaren in strakke choreografieën, gestes die dan weer aansloten bij het industrieel-spirituele decor. Voor de hallucinatie-scène van Boris verzon Lehmeier een prachtig beeld met bromtollende kinderen.
Almas Svilpa zong de rol van Boris voor het eerst, met verve laverend tussen wreed, krankzinnig en onzeker. De Litouwse bas heeft een ongelofelijke beheersing over zijn virtuoze stem: altijd helder en overtuigend direct. Marcel Rijans was een messiaanse Grigori: telkens als hij verscheen kleurde het podium goud als ware hij Midas een gloed die hij ook in zijn soepele stem legde.
Mark Trevis acteerde een ongekend gluiperig valse Sjoesjki en zong die dubbelzinnigheid loepzuiver. Inde kleinere rollen viel Lenneke Ruiten op als hartbrekend droeve Ksenia;Frances McCafferty overtuigde als wellustig volkse waardin. En dan heb ik het niet eens over het indrukwekkende koor, dat als één personage zijn gespleten rol vervulde. Bravo Petrenko!